NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
De Uitgeversgroep
Engels A2-niveau voor Handel
A2 - Deel Handel - 1e editie
Engels A2 HV, Hoofdstuk 1
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
trade / commerce
=
handel
wholesale
=
groothandel
barter
=
ruilhandel
precious
=
kostbaar
trader
=
handelaar
to negotiate
=
onderhandelen
to allow
=
toestaan
market
=
markt
to promote
=
bevorderen
retail
=
detailhandel
shop / store
=
winkel
supermarket
=
supermarkt
clothing store
=
kledingwinkel
to present
=
presenteren
grocery store
=
levensmiddelenzaak
aisle
=
gangpad
meat
=
vlees
dairy
=
zuivel
canned
=
ingeblikt
pharmacy
=
drogisterij
residential area
=
bewoond gebied
consumers
=
consumenten
availability
=
beschikbaarheid
advantages / benefits
=
voordelen
disadvantages
=
nadelen
to allocate
=
toewijzen aan
to turn left
=
links af
to turn right
=
rechts af
straight ahead
=
rechtdoor
entrance
=
ingang
Sunday
=
zondag
Monday
=
maandag
Tuesday
=
dinsdag
Wednesday
=
woensdag
Thursday
=
donderdag
Friday
=
vrijdag
Saturday
=
zaterdag
January
=
januari
February
=
februari
March
=
maart
April
=
april
May
=
mei
June
=
juni
July
=
juli
August
=
augustus
September
=
september
October
=
oktober
November
=
november
December
=
december
baby food
=
babyvoeding
strawberry jam
=
aardbeienjam
on sale
=
in de aanbieding
raspberry jam
=
frambozenjam
black currant jam
=
zwarte bessenjam
jar
=
pot
newspaper
=
krant
vegetables
=
groenten
folder
=
folder
check out / cash register
=
kassa
temperature
=
temperatuur
stain
=
vlek
cheap
=
goedkoop
potatoes
=
aardappels
crispy
=
knapperig
batter
=
beslag
kind regards / yours sincerely
=
met vriendelijke groeten
satisfied
=
tevreden
customer
=
klant
beautifully
=
schitterend
redecorated
=
verbouwd
digital
=
digitale
to congratulate
=
feliciteren
future
=
toekomst
department
=
afdeling
furniture
=
meubilair
appliances
=
apparaten
gardening
=
tuinieren
toiletries
=
toiletartikelen
jewellery
=
sieraden
stationery
=
kantoorartikelen
to exist
=
bestaan
independent
=
onafhankelijk
chain
=
keten
throughout
=
in het gehele
to award
=
toekennen
household goods
=
huishoudelijke artikelen
tenant
=
huurder
proposal
=
voorstel
brand name
=
merknaam
to replace
=
vervangen
to acquire
=
verwerven
investment
=
investering
department store
=
warenhuis
clumsy
=
onhandig
to notice
=
opvallen
men’s clothing
=
herenkleding
to prefer
=
voorkeur geven aan
caller
=
beller
phone number
=
telefoonnummer
company name
=
bedrijfsnaam
supervisor
=
leidinggevende
products
=
producten
today
=
vandaag
purchases
=
aankopen
to call back
=
terugbellen
last name / family name
=
achternaam
meeting
=
vergadering
goods
=
goederen
delay
=
vertraging
delivery
=
levering
tomorrow morning
=
morgenochtend
soccer shoes
=
voetbalschoenen
to exchange
=
ruilen
sporting goods
=
sportartikelen
motto
=
motto
sight
=
bezienswaardigheid
floor
=
verdieping
visitors
=
bezoekers
daily
=
dagelijks
diamond
=
diamant
children’s department
=
kinderafdeling
escalator
=
roltrap
to quench your thirst
=
dorst lessen
appealing
=
aantrekkelijk
healthy
=
gezond
sugar cube
=
suikerklontje
to consume
=
consumeren
liquid
=
vloeistof
pressure
=
druk
to encourage
=
aanmoedigen
vending machine
=
automaat
to convince
=
overtuigen
herbs
=
kruiden
capital
=
kapitaal
to investigate
=
onderzoeken
employees
=
werknemers
equipment
=
benodigdheden
racks
=
rekken
shelves
=
planken
supplies
=
voorraden
business plan
=
bedrijfsplan
real estate
=
onroerend goed
staff
=
personeel
insurance
=
verzekering
competition
=
concurrentie
ads
=
advertenties
magazines
=
tijdschriften
closing times
=
winkelsluitingstijden