Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • airplane = vliegtuig
  • bad = slecht
  • company = bedrijf
  • desk = bureau
  • hospital = ziekenhuis
  • job = baan
  • paper = papier
  • television = televisie
  • easy = makkelijk
  • future = toekomst
  • machine = machine
  • order = bestelling
  • someone = iemand
  • about = ongeveer
  • building = gebouw
  • cycle = fietsen
  • fall = vallen / val
  • high = hoog
  • jump = springen / sprong
  • night = avond
  • over = meer dan
  • paper round = krantenwijk
  • eye = oog
  • have to = moeten
  • later = later
  • letter = letter