accident blanket break - broke - broken
clever come - came - come do - did - done
doctor drop for example
go - went - gone hard work hurt - hurt - hurt
kick move muscle
painful patient back
behaviour chest disease
elbow gym in case of
level nowadays replace
breken - brak - gebroken deken ongeluk
doen - deed - gedaan komen - kwam - gekomen slim
bijvoorbeeld laten vallen / dalen dokter
bezeren - bezeerde - bezeerd hard werken gaan - ging - gegaan
spier bewegen / verplaatsen schoppen
rug patiƫnt pijnlijk
ziekte borst gedrag
in geval van sportzaal / sportclub elleboog
vervangen tegenwoordig niveau
risk shoulder support
thigh twice work out
crisps diary eat - ate - eaten
prepare a meal read - read - read speak - spoke - spoken
strong usually worry
be been expect
get past if possible this morning
waiting room was were
ondersteunen / helpen schouder risico
fitnessen twee keer dij
eten - at - gegeten dagboek / agenda chips
spreken - sprak - gesproken lezen - las - gelezen eten klaarmaken
zich zorgen maken gewoonlijk sterk
verwachten geweest zijn
vanochtend indien mogelijk voorbij kunnen
waren was wachtkamer