as well bake cake
earn fancy mosque
neighbours raise money religion
sad sell - sold - sold stall
temple tiring cash
emergency even if for free
goal Greece however
hunger measles nurse
on foot on horseback otherwise
poverty spend - spent - spent suffer
cake / gebakje bakken ook
moskee zin hebben om / zin hebben in verdienen
religie / geloof / godsdienst geld inzamelen buren
kraampje / verkoopstand verkopen - verkocht - verkocht verdrietig / droevig
contant / contant geld / contanten vermoeiend tempel
gratis zelfs als noodgeval
echter Griekenland doel
verpleegkundige mazelen honger
anders te paard te voet
lijden uitgeven - gaf uit - uitgegeven armoede
unfair voice volunteer
at any time be sure build - built - built
destroy draw - drew - drawn fire
fire department go - went - gone hit - hit- hit
hope kind relative
run - ran - run shake - shook - shaken situation
take - took - taken Absolutely care about
design far away make a donation
prize profit while
wonderful
vrijwilligerswerk doen / vrijwilliger stem oneerlijk
bouwen - bouwde - gebouwd ergens zeker van zijn / zeker zijn wanneer dan ook
brand tekenen - tekende - getekend vernietigen
treffen - trof - getroffen / raken - raakte - geraakt gaan - ging - gegaan brandweer
familielid aardig / vriendelijk hopen
situatie schudden - schudde - geschud rennen - rende - gerend
geven om Zeker weten brengen - bracht - gebracht / nemen - nam - genomen
doneren ver weg ontwerpen
terwijl winst prijs
geweldig