Engels : Nederlands
conversation = gesprek
memory = geheugen
connect = verbinden
wireless = draadloos / draadloze
gears = versnellingen
receipt = kassabon / bon / bonnetje
guarantee = garantie
calories = calorieën
apple pie = appeltaart
top = bovenste
toiletries = toiletartikelen
commercial = reclamespot / reclame / reclamespotje / spotje
furious = woedend
on sale = te koop
award = prijs
effective = effectief
season = seizoen
reduced = verlaagd
pony tail = paardenstaart
offer = aanbieding
pharmacy = apotheek
description = omschrijving
voice = stem
package = pakket / verpakking
security guard = bewaker
hidden = verborgen
aged = in de leeftijd van
troublesome = lastig
according to = volgens
allow = toelaten
show off = opscheppen / aanstellen
uncomfortable = ongemakkelijk
pleasant = aangenaam / aangename
trust = vertrouwen
guilty = schuldig
if = of
casual = informeel / vrijetijdskleding
smart = net / nette / chic
look = staan
electronics = elektronica
properly = zoals het hoort
scratch = kras