Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • on holiday = op vakantie
  • travel agency = reisbureau
  • reservation = reservering
  • sea = zee
  • by train = met de trein
  • plane / airplane = vliegtuig
  • double room = tweepersoonskamer
  • arrive = aankomen
  • leave = vertrekken
  • platform = perron
  • passport = paspoort
  • bag = tas
  • flight = vlucht
  • far = ver
  • island = eiland
  • exit = uitgang
  • safety = veiligheid
  • smoke = roken
  • close = sluiten
  • information desk = informatiebalie
  • elevator = lift
  • delay = vertraging
  • above = boven
  • degrees = graden
  • luggage = bagage
  • including = inclusief
  • canoe = kano
  • look forward to = uitkijken naar
  • jealous = jaloers
  • bridge = brug
  • sit - sat - sat = zitten - zat - gezeten
  • wallet / purse = portemonnee
  • hostel = jeugdherberg
  • tree = boom
  • sleep - slept - slept = slapen - sliep - geslapen
  • van = busje
  • stand - stood - stood = staan - stond - gestaan
  • narrow = smal
  • scenery = landschap
  • paradise = paradijs
  • boat = boot
  • beach = strand
  • entrance = ingang
  • abroad = in het buitenland