Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • cheap = goedkoop
  • cheese = kaas
  • chicken = kip
  • healthy = gezond
  • I'm hungry. = Ik heb honger.
  • restaurant = restaurant
  • steak = biefstuk
  • table = tafel
  • tasty = lekker / smakelijk
  • town / city = stad
  • eat = opeten
  • enough = genoeg
  • expensive = duur
  • floor = verdieping
  • nice = lekker
  • sauce = saus
  • store / shop = winkel
  • sure = zeker
  • toilet = toilet
  • dine = dineren
  • fish = vis
  • light = licht / lamp
  • lunch = lunch / middageten
  • meal = maaltijd
  • per person = per persoon
  • salad = salade
  • soup = soep
  • under = onder
  • chips / fries = patat
  • Enjoy your meal. = Eet smakelijk.
  • Here you are. = Alsjeblieft.
  • order = bestellen
  • sit down = gaan zitten
  • tourist = toerist