Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • April = april
  • August = augustus
  • December = december
  • February = februari
  • January = januari
  • July = juli
  • June = juni
  • March = maart
  • May = mei
  • November = november
  • October = oktober
  • September = september
  • Friday = vrijdag
  • Monday = maandag
  • Saturday = zaterdag
  • Sunday = zondag
  • Thursday = donderdag
  • Tuesday = dinsdag
  • Wednesday = woensdag
  • afternoon = middag
  • bathroom = badkamer
  • book = reserveren / boeken
  • good = goed
  • look = kijken
  • morning = ochtend
  • night = nacht
  • room = kamer
  • tour = rondleiding
  • welcome = welkom
  • boring = saai
  • choose = kiezen
  • fantastic = fantastisch
  • like = leuk vinden
  • money = geld
  • music = muziek
  • price = prijs
  • sing = zingen
  • singer = zanger
  • ticket = kaartje
  • big = grote / groot
  • brother = broer
  • class = klas
  • homework = huiswerk
  • match = wedstrijd
  • on holiday = op vakantie
  • shop = winkelen
  • take a photo = een foto nemen
  • buy = kopen
  • give / pass = geven
  • How much is it? = Wat kost het?
  • present / gift = cadeau