NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Malmberg
All right!
2e editie
All right2-2v
AllRight2-2v-H4-NE
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
admit
=
toegeven
amazing
=
ongelofelijk
ancient
=
oud / klassiek
art
=
kunst
billion
=
miljard / 1.000.000.000
boil
=
koken (water e.d.) / koken
break
=
pauze
build - built - built
=
bouwen
catch - caught - caught
=
vangen / betrappen
century
=
eeuw
charge
=
vragen / in rekening brengen
clothing
=
kleding
collect
=
ophalen (van bijv. een station of vliegveld) / ophalen
confirm
=
bevestigen
contain
=
bevatten
cooperation
=
medewerking
cost
=
kosten
countryside
=
platteland
deliver
=
bezorgen / leveren
department
=
afdeling
desert
=
woestijn
destination
=
reisbestemming / bestemming
divide into
=
verdelen / opdelen
earn money
=
geld verdienen
eat - ate - eaten
=
eten
employee
=
medewerker
feel - felt - felt
=
voelen
flavour
=
smaak
fry
=
bakken
groceries
=
boodschappen
handmade
=
handgemaakt
in front of
=
voor
influence
=
beïnvloeden
inhabitant
=
inwoner
joke
=
grap / mop
lose - lost - lost
=
verliezen
lounge
=
zitkamer
lower
=
verlagen
major
=
belangrijk
mankind
=
mensheid
memory
=
herinnering
noisy
=
lawaaierig
over
=
meer dan
parking space
=
parkeerruimte / parkeerplaats
pay - paid - paid
=
betalen
permission
=
toestemming
population
=
bevolking
reach
=
bereiken / reiken
receive
=
ontvangen / krijgen
rent
=
huur
scarf - scarves
=
sjaal - sjaals
skirt
=
rok
stick to
=
plakken aan
suppose
=
aannemen / veronderstellen
Switzerland
=
Zwitserland
teach - taught - taught
=
onderwijzen / leren
trip
=
reis / reisje
value
=
waarde
whether
=
of
wonder
=
zich afvragen