Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • headline = belangrijkste nieuws
  • accused of = beschuldigd van
  • resident = inwoner
  • compete = strijden
  • cause = veroorzaken
  • fire engine = brandweerwagen
  • disappear = verdwijnen
  • drunk = dronkenlap
  • outlook = vooruitzicht
  • commuter = forens
  • doorstep = drempel
  • suspicious = verdacht
  • fire-fighter = brandweerman
  • range = variëren
  • basket = mand
  • related to / regarding = met betrekking tot
  • end up = eindigen
  • election = verkiezing
  • elderly = bejaard
  • mayor = burgemeester
  • suspect = verdachte
  • victim = slachtoffer
  • witness = getuige
  • spokesman = woordvoerder
  • investigate = onderzoeken
  • reveal = onthullen
  • in connection with = in verband met
  • released = vrijgelaten
  • blaze = vuurzee
  • manage = ergens in slagen
  • crew = bende
  • memorise = onthouden
  • wildlife = in het wild levende dieren
  • at some point = op een gegeven moment
  • accuracy = nauwkeurigheid
  • feed = voeden
  • abbreviation = afkorting
  • grab = grijpen
  • get caught = gepakt worden
  • phrase = zin
  • worth = waard
  • shocking = schokkend
  • look back = terugkijken
  • practice = oefening
  • university = universiteit
  • backwards = achterstevoren
  • gardening = tuinieren
  • beetroot = rode biet
  • personality = persoonlijkheid
  • smash = verpletteren
  • defend = verdedigen
  • growling = grommend
  • exceptional = uitzonderlijk
  • insight = inzicht
  • wardrobe = klerenkast
  • judge = beoordelen
  • in response to = in antwoord op
  • up to date = bij
  • rewarding = lonend
  • hereby = bij deze
  • in order to = om
  • traffic information = verkeersinformatie
  • to be exact = om precies te zijn
  • knowledge = kennis
  • lack of = gebrek aan
  • newsletter = nieuwsbrief
  • realise = beseffen
  • jounalism = journalistiek
  • preferably = bij voorkeur
  • law = rechten
  • hire = aannemen
  • environment = omgeving
  • pack = inpakken
  • journal = dagboek
  • in general = in het algemeen
  • skills = vaardigheden
  • located = gesitueerd
  • developing country = ontwikkelingsland
  • grow = verbouwen
  • harvest = oogsten
  • due to = wegens
  • review = recensie
  • point out = er op wijzen
  • aim = als doel hebben
  • mention = vermelden
  • increase = stijgen
  • claim = beweren
  • characteristic = kenmerkend
  • researcher = onderzoeker
  • expand = uitbreiden