Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • fare = kosten
  • persuade = overtuigen
  • per cent = procent
  • drop = daling
  • ignore = negeren
  • add up = optellen
  • pressure = druk
  • bank account = bankrekening
  • debt = schuld
  • give in = toegeven
  • confusing = verwarrend
  • purchase = aankoop
  • regret = spijt hebben van
  • concerning = zorgwekkend
  • in advance = vooraf
  • quarter = kwart
  • on impulse = impulsief
  • unemployment = werkeloosheid
  • reduction = korting
  • seem = lijken
  • anxious = ongerust
  • participate in = deelnemen aan
  • survey = onderzoek
  • note down = opschrijven
  • raise = opvoeden / ophalen
  • waste = verspillen
  • further = nadere
  • damages = beschadigingen
  • requirements = eisen
  • rental = verhuur
  • flat tyre = lekke band
  • fill out = invullen
  • severely = ernstig
  • actually = daadwerkelijk
  • deposit = borg / storten
  • personally = persoonlijk
  • in case = voor het geval dat
  • attachment = bijlage
  • renter = huurder
  • vehicle = voertuig
  • contain = bevatten
  • apply = gelden
  • provide = leveren
  • otherwise = anders
  • deduct = aftrekken
  • welcome = verwelkomen
  • hesitate = aarzelen
  • in full = volledig
  • trade = verhandelen
  • warn = waarschuwen
  • reassure = geruststellen
  • complaint = klacht
  • manufacturer = producent
  • turn into = veranderen in
  • frustrating = frustrerend
  • constantly = voortdurend
  • launch = lancering
  • invisible = onzichtbaar
  • previous = vorige
  • delivery date = leverdatum
  • issue = probleem
  • insist = volhouden
  • Underground = Metro
  • carriage = treinwagon
  • inconvenience = ongemak
  • take = duren
  • not yet = nog niet
  • come down = worden verlaagd
  • are due to = zijn gepland om
  • monitor = overzicht houden op
  • to our knowledge = voor zover wij weten
  • guarantee = garanderen
  • in conjunction with = samen met
  • access = toegang
  • customize = aanpassen
  • pros = pluspunten
  • cons = minpunten