Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • account holder = rekeninghouder
  • bottom line = moraal van het verhaal
  • direct debit = automatische overschrijving
  • in instalments = op afbetaling
  • incentive = stimulans
  • jump-start = een zetje geven
  • overdraft facility = kredietlimiet
  • pay by standing order = via automatische afschrijving betalen
  • peace of mind = gemoedsrust
  • safety net = buffer
  • struggle financially = in financiële moeilijkheden zitten
  • withdrawal fee = opnamekosten van geld
  • acknowledge = toegeven
  • cause for concern = reden tot ongerustheid
  • corporate partner = zakelijke partner
  • cripple = verlammen
  • distribution = verdeling
  • government cutbacks = overheidsbezuinigingen
  • imbalance = onevenwichtigheid
  • merit = verdienste
  • prestigious = gerenommeerd
  • qualifications = diploma's
  • resistance to = weerstand tegen
  • social class = maatschappelijke klasse
  • social standing = maatschappelijke positie
  • survey = onderzoek doen
  • tight budget = krap budget
  • appreciate = op prijs stellen
  • deluxe = luxe
  • draw up = opstellen
  • get down to business = ter zake komen
  • goggles = bril
  • instructive = leerzaam
  • make up the difference = het verschil bijleggen
  • semi-automatic = halfautomatisch
  • settle on = afspreken
  • carbon footprint = ecologische voetafdruk
  • complementary = aanvullend
  • keen to = iets graag doen
  • mileage = totaal aantal afgelegde mijlen/kilometers
  • shortage = gebrek
  • to this end = met dit doel voor ogen
  • A word of caution = Let op!
  • be wary of = op je hoede zijn
  • compound interest = rente op rente
  • credit rating = kredietwaardigheid
  • fall for = erin trappen
  • foundation = fundament
  • gullible = lichtgelovig
  • in return for = in ruil voor
  • landline = vaste telefoonlijn
  • money laundering = witwassen van geld
  • mule = muilezel
  • odds = kansen
  • out of pocket = geld kwijtraken
  • saying = gezegde
  • surplus = overschot
  • target = slachtoffer
  • tempted = in verleiding gebracht