Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • nasty = akelig
  • break down = kapot gaan
  • give a fright = bang maken
  • stick = steken
  • rescue = redden
  • mean = gemeen
  • hero = held
  • neighbourhood = buurt
  • witness = getuige zijn van
  • spill = morsen
  • weapon = wapen
  • weakness = zwakte
  • revenge = wraak
  • physical = lichamelijk
  • balance = evenwicht
  • typical = typerend
  • spider = spin
  • height = hoogte
  • bridge = brug
  • volunteer = vrijwilliger
  • beauty = schoonheid
  • woods = bos
  • in action = in actie
  • saw = zaag
  • point = punt
  • hit = raken / raakte / geraakt
  • pole = paal
  • all the way = helemaal
  • spectacular = spectaculair
  • contest = wedstrijd
  • steel = staal
  • tattoo = tatoeage
  • farmer = boer
  • bull = stier
  • horn = hoorn
  • grateful = dankbaar
  • course = cursus
  • muddy = modderig
  • pigeon = duif
  • yummy = lekker
  • omelette = omelet
  • mushroom = paddenstoel
  • kill = doden
  • feel = vinden
  • simply = gewoon
  • shark = haai
  • ordinary = gewoontjes
  • treatment = behandeling
  • slightly = enigszins
  • creepy = griezelig
  • trouble = moeite
  • keen on = gek op
  • gain = verwerven
  • measurement = maat
  • entrepreneur = ondernemer
  • contemporary = modern
  • fraction = fractie
  • desirable = begerenswaardig
  • distinct = te onderscheiden
  • calculate = berekenen
  • particular = bepaald
  • obvious = voor de hand liggend
  • boyfriend = vriendje
  • fancy = leuk vinden