Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • mental = geestelijk
  • tense = gespannen
  • bold = gewaagd
  • to upset = in de war sturen
  • approach = methode
  • to underestimate = onderschatten
  • supportive = ondersteunend / steunend
  • in that way = op die manier
  • to conquer = overwinnen
  • pace = tempo
  • exhausted = uitgeput
  • satisfaction = voldoening
  • satisfactory = bevredigend
  • extremely = buitengewoon
  • prayer = gebed
  • passionate = hartstochtelijk
  • to involve = inhouden
  • ultimate = laatst
  • courageous = moedig
  • unfortunate = ongelukkig
  • magnificent = prachtig
  • comfort = troost
  • to slip = uitglijden
  • sociable = vriendelijk
  • marvellous = wonderbaarlijk
  • definitely = zeker
  • to prove = aantonen
  • hesitantly = aarzelend
  • conventional = alledaags
  • skilful = bekwaam
  • to achieve = bereiken
  • security guard = beveiligingsbeambte
  • evidence = bewijs
  • peculiar = bijzonder
  • belly = buik
  • crisps = chips
  • huge = enorm
  • to recognise / to admit = erkennen
  • to consume = eten en drinken
  • imagination = fantasie
  • pint = groot glas
  • semi-final = halve finale
  • entire = heel
  • to feature = de hoofdrol spelen
  • notion = idee
  • capable of = in staat om
  • lean = mager en fit
  • medieval = middeleeuws
  • to require = nodig hebben
  • to hug = omhelzen
  • unusual = ongewoon
  • to abandon = opgeven
  • striking = opvallend
  • fashionable = populair
  • to host = presenteren
  • to broadcast live = rechtreeks uitzenden
  • straight from = rechtstreeks uit
  • to calculate = rekenen
  • giant = reus
  • to shrug your shoulders = je schouders ophalen
  • slender = slank en aantrekkelijk
  • crafty = sluw
  • swift = snel
  • at least = tenminste
  • tournament = toernooi
  • to excel = uitblinken
  • determination = vastberadenheid
  • astonishing / amazing = verbazingwekkend
  • to ban = verbieden
  • to come of age = volwassen worden
  • rage / fury = woede
  • to turn = worden
  • prime time = zendtijd met de grootste kijkdichtheid
  • stock exchange = aandelenbeurs / beurs
  • appeal = aantrekkingskracht
  • urge = sterke drang
  • upset = geschokt
  • extreme = gevaarlijk en opwindend
  • disabled = invalide
  • scar = litteken
  • to convince somebody of something = overtuigen
  • crew = ploeg
  • wheelchair = rolstoel
  • gear / equipment = uitrusting
  • addiction = verslaving
  • tough = zwaar
  • occasional = af en toe
  • to take up = beginnen
  • to stress = benadrukken
  • elbow = elleboog
  • gradually = geleidelijk
  • slope = helling
  • helmet = helm
  • angle = hoek
  • attitude = houding
  • to maintain = onderhouden
  • exaggerated = overdreven
  • wrist = pols
  • series = reeks
  • ample = ruim voldoende
  • scrape = schaafwond
  • rapids = stroomversnellingen
  • to disturb = storen / verstoren
  • skill = vaardigheid
  • to twist = verzwikken
  • to fix somebody up = iemand voorzien
  • unsteady = wankel
  • authority = autoriteit
  • case = geval
  • thrill-seeker = iemand die de spanning opzoekt
  • informal = informeel
  • to scratch = krassen
  • elevator = lift
  • curiosity = nieuwsgierigheid
  • surface = oppervlak
  • to challenge = uitdagen
  • to vary = variëren
  • to display = tonen / vertonen
  • to assume = aannemen
  • it is assumed that = er wordt aangenomen dat
  • craft = ambacht
  • treatment = behandeling
  • genuinely = echt
  • cabin = blokhut / hut
  • currently = momenteel
  • emergency = nood / voor noodgevallen
  • maintenance = onderhoud
  • excitement = opwinding
  • to apply for = solliciteren naar
  • to broaden = verruimen