Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • foundation = basis
  • to be tried = berechten / verhoren
  • involvement in = betrokkenheid bij
  • reliability = betrouwbaarheid
  • to ensure = garanderen
  • to prosecute = gerechtelijk vervolgen
  • to recall = zich herinneren / herinneren
  • provided that = op voorwaarde dat / mits
  • to reveal = openbaren / onthullen
  • to abandon = opgeven / afstand doen van
  • to suspend = schorsen
  • reverse = tegenovergestelde / omgekeerde
  • to stand trial = terechtstaan / voor het gerecht brengen
  • to adhere to = vasthouden aan / niet afwijken van
  • suspect = verdachte
  • to be convicted = veroordelen (d.w.z. officieel schuldig verklaren) / veroordelen
  • to represent = vertegenwoordigen
  • to acquit = vrijspreken
  • previous = eerder / vorig
  • heart rate = hartslag
  • to measure = meten
  • controversial = omstreden / geruchtmakend
  • to underestimate = onderschatten
  • to track = opsporen / volgen
  • access to = toegang tot
  • supervision = toezicht
  • anaesthetic = verdoving
  • to oblige = verplichten (volgens de regels) / verplichten
  • to alert to = wijzen op het gevaar van
  • distraction = afleiding
  • to rate = beoordelen (van niveau, kwaliteit) / beoordelen
  • frantic = uiterst bang / uiterst bezorgd
  • to dominate = een overheersende invloed hebben op
  • glib = glad (woorden, spreker) / glad
  • catering business = horeca
  • to impose on s.b. / to impose on somebody / to impose = iemand iets opleggen
  • inconsistency = iets inconsequents en onlogisch
  • to curb = in toom houden / bedwingen
  • pursuit of = jacht op
  • ratings = kijkcijfers
  • infantile = kinderachtig
  • crusade = kruistocht
  • to provide = leveren
  • foreseeable = nabije (toekomst) / nabije
  • to amount to = neerkomen op
  • shoddy = niet degelijk / van een slechte kwaliteit
  • to undermine = ondermijnen / verzwakken
  • regardless of = ongeacht
  • shallow = oppervlakkig
  • flashy = opvallend / opzichtig
  • redundant = overbodig
  • to overestimate = overschatten
  • fee = contributie
  • exploitation = uitbuiting
  • to rub out = uitgummen / wegvegen
  • curriculum = vakkenaanbod / studiepakket
  • comparable = vergelijkbaar
  • diversity = verscheidenheid
  • to enhance = versterken
  • polluter = vervuiler
  • former = voormalig / ex
  • so-called = zogenaamde
  • to address = aanpakken
  • significant = aanzienlijk
  • deterrent = afschrikmiddel
  • board = bestuur
  • penalty = boete
  • brutal = bruut / beestachtig
  • citizen = burger
  • decline = daling in cijfers / daling
  • additional = extra
  • remedy = geneesmiddel / middel
  • testimony = getuigenverklaring
  • to spill = knoeien / morsen
  • to resemble = lijken op
  • step = maatregel
  • skinny = mager
  • cooperation = medewerking
  • with regard to = met betrekking tot
  • misconception = misvatting
  • sample = monster / voorbeeld
  • to overturn = omvallen
  • distinction = onderscheid
  • wrongly = onterecht
  • prosecutor = openbare aanklager / officier van justitie
  • inadvertently = per ongeluk / onopzettelijk
  • temporary = tijdelijk
  • to mutilate = verminken
  • obligation = verplichting
  • to volunteer = zich vrijwillig aanbieden
  • rarely = zelden
  • attorney = advocaat (AE) / advocaat
  • to tear down = afbreken
  • to monitor = afluisteren
  • involvement = betrokkenheid
  • encounter = confrontatie / treffen
  • to participate = deelnemen
  • to face = geconfronteerd worden met
  • gender = geslacht
  • inmate = gevangene
  • reminiscent of = herinnerend aan
  • to come across = overkomen
  • sanction = strafmaatregel
  • restitution = vergoeding
  • shift = verschuiving
  • to reconcile = verzoenen
  • preliminary = voorlopig / voorlopige
  • to emerge = tevoorschijn komen
  • proponent = voorstander
  • dignity = waardigheid
  • to confine to = beperkt tot
  • to cover = beslaan
  • fine = geldboete / boete
  • boundary = grens
  • speeding = te hard rijden
  • ideally = idealiter
  • equipment = materiaal
  • to aim at = mikken op
  • nosy = nieuwsgierig
  • a.o. = o.a.
  • among other things = onder andere
  • to be fired = ontslagen worden
  • to jump the lights = door rood rijden
  • range of = scala aan
  • to outsmart s.b. / to outsmart somebody = iemand te slim af zijn
  • to exploit = uitbuiten
  • to go down = uitvallen (tijdelijk) / uitvallen
  • skill = vaardigheid
  • to require = vereisen
  • to develop trust = vertrouwen wekken
  • shoplifting = winkeldiefstal
  • to shoplift = winkeldiefstal plegen
  • defendant = beklaagde
  • I can’t emphasize enough = Ik kan niet genoeg benadrukken
  • commitment = grote bereidheid om je in te zetten voor iets
  • to ignite = in brand steken
  • to urge = dringend verzoeken
  • to put an end to = een eind maken aan
  • inheritance = erfenis
  • contemporary = hedendaags
  • to cheer = juichen
  • accessory to = medeplichtig persoon aan
  • to be entitled to = recht hebben op
  • to justify = rechtvaardigen
  • to smack of = rieken naar / kenmerken vertonen van
  • urban = stedelijk
  • reluctance = tegenzin
  • in advance = van tevoren
  • determination = vastberadenheid
  • to condemn = veroordelen
  • to point out to someone = iemand wijzen op