NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Malmberg
Of course!
Of course3-4havo
Ofcourse3-4h-H1-NE
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
to offer
=
aanbieden
to approach
=
benaderen
aware of
=
bewust van
to own
=
bezitten
concern
=
bezorgdheid
note
=
briefje / boodschap
extremely
=
buitengewoon
to share
=
delen
to agree
=
eens zijn met
owner
=
eigenaar
to occur
=
gebeuren, plaatsvinden
sociable
=
gezellig (persoon) / gezellig
to recognise
=
herkennen
height
=
hoogte
to inquire about
=
informeren naar
instead
=
in plaats daarvan
cardboard
=
kartonnen
to pat
=
kloppen / tikken
to suffer from
=
lijden aan
fate
=
lot
straightaway
=
meteen
surface
=
oppervlak
performance
=
optreden
to survive
=
overleven
to conquer / to overcome
=
overwinnen
exactly
=
precies
breed
=
ras
gorgeous
=
schitterend
rope
=
touw / koord
treat
=
traktatie
to tie up
=
vastbinden
to amaze
=
verbazen
to demand
=
vereisen / vragen
loss
=
verlies
delighted
=
verrukt
to waste
=
verspillen
to introduce
=
voorstellen aan
volunteer
=
vrijwilliger
to rush
=
zich haasten
to encourage
=
aanmoedigen
to determine
=
bepalen / besluiten
devoted to
=
bestemd voor
to recover
=
beter worden / herstellen
awareness
=
bewustzijn
to check
=
controleren
goal
=
doel
equal
=
even groot / gelijk
entire
=
geheel / heel / compleet
opportunity
=
gelegenheid / kans
mean
=
gemeen
self-esteem
=
gevoel van eigenwaarde
sensitive
=
gevoelig
to sense
=
gewaarworden / aanvoelen
limit
=
grens
issue
=
kwestie / onderwerp
vulnerable
=
kwetsbaar
topic
=
onderwerp
fake
=
onecht / nep
to design
=
ontwerpen
to judge
=
oordelen over
to yield
=
opleveren / opbrengen
to skip
=
overslaan
to consider
=
overwegen / denken aan
effort
=
poging
audience
=
publiek
to hang out
=
rondhangen
to graduate (AE) / to graduate
=
slagen / diploma halen
to count
=
tellen
to admit
=
toegeven
skills / ability
=
vaardigheid
to provide
=
verschaffen
confidence
=
vertrouwen
to appreciate
=
waarderen
regarding
=
wat betreft
sense
=
zintuig
anxious
=
bang
specific
=
bepaald
modest
=
bescheiden
participant
=
deelnemer
genuine
=
echt
lack of
=
gebrek aan
to apply to
=
gelden voor
case
=
geval
sense of
=
gevoel voor
neither do I
=
ik ook niet
indeed
=
inderdaad
to complain
=
klagen
quantity
=
kwantiteit
to handle
=
omgaan met
raise
=
opvoeden
all over the world
=
over de hele wereld
to hurt
=
pijn doen
hands-on
=
praktijkgericht
response
=
reactie / antwoord
to have an argument
=
ruzie hebben
reserved
=
terughoudend
as a matter of fact / after all
=
trouwens
to be published
=
uitkomen (boek) / uitkomen
to increase
=
verhogen
especially
=
vooral
value
=
waarde
little
=
weinig (+ enkelvoud) / weinig
few
=
weinig (+ meervoud) / weinig
to treat
=
behandelen
treatment
=
behandeling
to emphasise
=
benadrukken
What goes around, comes around.
=
Boontje komt om z’n loontje.
moreover
=
bovendien
to keep a secret
=
geheimhouden
common
=
gemeenschappelijk
habit
=
gewoonte
huge
=
gigantisch / enorm
vast
=
heel groot
to remind of
=
herinneren aan
literally
=
letterlijk
majority
=
meerderheid
minority
=
minderheid
abuse
=
misbruik
besides
=
naast / behalve
Practice makes perfect.
=
Oefening baart kunst.
uncommon
=
ongewoon / ongebruikelijk
recently
=
onlangs
to solve
=
oplossen
solution
=
oplossing
old-fashioned
=
ouderwets
to bully
=
pesten
point of view
=
standpunt
addicted to
=
verslaafd aan
addiction
=
verslaving
remove
=
verwijderen
What you give is what you get.
=
Wie goed doet, goed ontmoet.
first of all
=
allereerst
position
=
baan
to entertain
=
(iemand) bezighouden / bezighouden
mark
=
cijfer (op school) / cijfer
that's why
=
daarom
to keep on
=
doorgaan met
however
=
echter
experience
=
ervaring
lawn
=
gazon, grasveld
though
=
alhoewel / hoewel
pet
=
huisdier
you are required
=
je wordt verondersteld
in short
=
kortom
nevertheless
=
niettemin
despite
=
ondanks
immediately
=
onmiddellijk
elderly
=
ouderen / oudere mensen
noticeboard
=
prikbord
to apply for
=
solliciteren naar
lifequard
=
strandwacht / badmeester
finally
=
ten slotte
unless
=
tenzij
by the way
=
tussen twee haakjes / tussen haakjes
to walk the dog
=
uitlaten (hond) / uitlaten
subject
=
vak (op school) / vak
because of
=
vanwege
responsible
=
verantwoordelijk
for the time being
=
voorlopig
foreign language
=
vreemde taal
probably
=
waarschijnlijk
profitable
=
winstgevend
image
=
beeld
celebrity
=
beroemdheid
to get involved in
=
betrokken raken bij
mark (BE) / mark / grade (AE) / grade
=
cijfer (voor toets) / cijfer
to matter
=
ertoe doen / van belang zijn
mental
=
geestelijk
community
=
gemeenschap
to work out
=
gunstig uitpakken
present-day
=
hedendaags
strength
=
kracht
physical
=
lichamelijk
whatever
=
maakt niet uit wat
As time goes by.
=
naarmate de tijd voorbijgaat
surrounding
=
omringende
smart
=
slim / pienter
to overcome
=
te boven komen / overwinnen
to satisfy
=
tevredenstellen
pride
=
trots
square
=
vierkant
to volunteer
=
vrijwilligerswerk doen
to join
=
zich aansluiten bij