NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Malmberg
Of course!
Of course3-4havo
Ofcourse3-4h-H5-NE
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
to scan
=
afspeuren
fascinating
=
boeiend
alien / extra-terrestrial
=
buitenaards
weird
=
erg vreemd
universe
=
heelal
approach
=
methode
currently
=
momenteel
physicist
=
natuurkundige
whether
=
of
survey
=
onderzoek (naar de mening van mensen) / onderzoek / enquête
sceptical
=
sceptisch / niet geneigd om erin te geloven
to argue
=
stellen / aanvoeren / ervoor pleiten
broadcast
=
uitzending
distant
=
verafgelegen
capacity / ability
=
vermogen
leading
=
vooraanstaand
widespread
=
wijdverspreid
desert
=
woestijn
to hook up
=
aansluiten (apparaat) / aansluiten
to deliver
=
afleveren / bezorgen
device
=
apparaat
besides that / besides
=
behalve dat / bovendien
to manage
=
beheren
affordable
=
betaalbaar
to edit
=
bewerken
bookcase
=
boekenkast
consumer
=
consument
therefore
=
daarom
to speed up
=
doen versnellen
portable
=
draagbaar
that is / i.e.
=
dat wil zeggen
to manufacture
=
fabriceren / produceren
greed
=
hebzucht
He’s likely to forget.
=
Hij vergeet het waarschijnlijk.
independent
=
onafhankelijk
ignorant
=
onwetend
at one point
=
op een gegeven moment
return
=
opbrengst
gig
=
optreden (eenmalig) / optreden
to transfer
=
overzetten
to create
=
scheppen / creëren
to outnumber
=
talrijker zijn dan / in aantal overtreffen
magazine
=
tijdschrift
to release
=
uitbrengen
beforehand
=
van tevoren
collection
=
verzameling
advantage
=
voordeel
Who is to blame?
=
Wiens schuld is het?
first of all
=
allereerst
to control
=
beheersen
roaring laughter
=
bulderend gelach
desk
=
bureau
purpose
=
doeleinde
at last
=
eindelijk
partial
=
gedeeltelijk
giggling
=
gegiechel
scholar
=
geleerde
embarrassing
=
gênant
Haste makes waste.
=
Haastige spoed is zelden goed.
In short
=
Kortom
fit of laughter
=
lachbui
Whether you like it or not.
=
Of je het nu leuk vindt of niet.
sacrifice
=
offer
to cope with
=
omgaan met
size
=
omvang
relaxed
=
ontspannen
old-fashioned
=
ouderwets
survival
=
overleving
to be overwhelmed
=
overweldigd worden
enjoyable
=
prettig / gezellig
guideline
=
richtlijn
tension
=
spanning
playful
=
speels / niet serieus
What's more, …
=
Sterker nog, …
happen to
=
toevallig
to require
=
vereisen
explanation
=
verklaring
to refer to
=
verwijzen naar
to ease
=
verzachten (pijn) / verzachten
cheerful
=
vrolijk
to express yourself
=
zich uitdrukken
department
=
afdeling
gadget
=
apparaatje
bank account
=
bankrekening
threat
=
bedreiging
tax rate
=
belastingtarief
petrol
=
benzine
to object to
=
bezwaar hebben tegen
are going through the roof
=
de pan uit rijzen
to set goals
=
doelen stellen
to force
=
dwingen
adaptable
=
flexibel
skin
=
huid
to cuddle
=
knuffelen
headset
=
koptelefoon + microfoon
to provide
=
leveren
mankind
=
mensheid
denial
=
ontkenning
developing country
=
ontwikkelingsland
to transmit
=
overbrengen
to dominate
=
overheersen
Beware of
=
Pas op voor
audience
=
publiek
display / screen
=
scherm
during
=
tijdens
to add
=
toevoegen
to apply to
=
van toepassing zijn op / gelden voor
to obtain
=
verkrijgen
employee
=
werknemer
sense
=
zintuig
solar
=
zonne
purchase
=
aankoop
within
=
binnen (+ periode) / binnen
width
=
breedte
On top of that
=
Daar komt nog bij dat
fail to
=
er niet in slagen om
That’s all right.
=
Geeft niet, hoor.
manual
=
handleiding
It is to be hoped that
=
Het is te hopen dat
put into practice
=
in praktijk brengen
meanwhile
=
intussen
last
=
jongstleden / jl.
broken
=
kapot
receipt
=
kassabon
to pinch
=
knijpen
button
=
knop (op apparaat) / knop
to slide
=
laten glijden
rewarding
=
lonend / de moeite waard
tough
=
moeilijk / lastig
to copy
=
nadoen
to arise
=
ontstaan
surface
=
oppervlak
upright
=
rechtop
bill
=
rekening
poor
=
slecht
to drag
=
slepen
sloppy
=
slordig
rather
=
tamelijk
unless
=
tenzij
refund
=
terugbetaling
temporary
=
tijdelijk
tap
=
tikken
naturally
=
uiteraard
to swipe
=
vegen
salesperson / salesman
=
verkoper
variety of
=
verscheidenheid aan
for the time being
=
voorlopig
prospect
=
vooruitzicht
including
=
waaronder
blurred
=
wazig
significant
=
aanzienlijk / belangrijk
wide
=
breed
varied
=
gevarieerd
large-scale
=
grootschalig
to characterise
=
kenmerken a room
lecture
=
lezing
accommodation
=
onderdak
truant
=
spijbelaar
to mark tests
=
toetsen nakijken / proefwerken nakijken
term
=
trimester
refreshing
=
verfrissend
sophisticated
=
ver ontwikkeld
to prevent from
=
voorkómen dat
advances
=
vorderingen / vooruitgang