NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Malmberg
Taalblokken Engels
A2-B1 Leerwerkboek en Online
TBEN–B1-H4-Reading
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
the base
=
de bodem
finally
=
ten slotte
the flour
=
de bloem
meanwhile
=
ondertussen
to mix
=
mengen
the oven
=
de oven
over
=
over
the pepper
=
de peper
the rolling pin
=
de deegroller
the sauce
=
de saus
the spoon
=
de lepel
the top
=
de bovenkant
advanced
=
gevorderd
to attempt
=
proberen
to block
=
blokkeren
the equipment
=
het gereedschap
maximum
=
maximaal
similar
=
gelijk
the ancestor
=
de voorouder
basic
=
basis
common
=
gemeenschappelijke
the culture
=
de cultuur
feature
=
gebruikmaken van
the flow
=
vloeiendheid
the influence
=
de invloed
to inspire
=
inspireren
rarely
=
zelden
the disappearance
=
de verdwijning
the dust cloud
=
de stofwolk
the earth
=
de aarde
either
=
ook
the explanation
=
de uitleg
giant
=
hele grote
the planet
=
de planeet
adhesive
=
klevend
the cabin
=
de cabine
completely
=
helemaal
the difficulty
=
de moeilijkheid
the direction
=
de richting
the force
=
de kracht
the gravity
=
zwaartekracht
opposite
=
tegenovergesteld
alike
=
op dezelfde manier
altogether
=
alles bij elkaar
argue
=
betogen
the basket
=
de mand
bully
=
pesten
to create
=
creëren
to deposit
=
deponeren
to embrace
=
omarmen
engaged
=
betrokken
the issue
=
probleem
to need
=
nodig hebben
to pick
=
ophalen
responsible
=
verantwoordelijk
to ban
=
verbannen
to contain
=
bevatten
the industry
=
de industrie
the land
=
het land
natural
=
natuurlijk
particularly
=
in het bijzonder
the resource
=
de grondstof
the value
=
de waarde
the area
=
het gebied
the creature comforts
=
de gemakken
to let
=
laten
to live
=
leven
neat
=
keurig
own
=
bezitten