Engels : Nederlands
protocols = protocollen
procedures = procedures
anamnesis = anamnese
diagnosis = diagnose
symptoms = symptomen
signs = verschijnselen
formulate a nursing plan = een verpleegplan opstellen
medical examination = medisch onderzoek
to obtain information = informatie verkrijgen
functional health patterns = functionele gezondheidspatronen
nutrition = voeding
elimination = uitscheiding
cognition = verstandelijke vermogens / cognitie
self-perception = zelfbeeld
reproductive = voor de voortplanting
to cope = omgaan met probleemsituaties / problemen het hoofd bieden
to have bowel movement = ontlasting hebben
pressure ulcer = doorligwond
to administer = toedienen
pain reduction = pijnbestrijding
nursing aim = verpleegdoel
stabilised = gestabiliseerd
deteriorated = verslechterd
discharged = ontslagen
to recover = herstellen