Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • view = uitzicht
  • pitch = veld
  • seats = plaatsen
  • rushed = haastte
  • match = wedstrijd
  • tall = lang
  • football team = voetbalteam
  • unusual = ongewoon
  • football boots = voetbalschoenen
  • as good as = even goed
  • strong = sterk
  • last = vorig
  • season = seizoen
  • walk = loopje
  • kicked = schopte
  • to hit = raken
  • to park = parkeren
  • to smash = kapot slaan
  • windscreen = voorruit
  • to move = verplaatsen
  • mistakes = fouten
  • athletes = atleten
  • held = hielden
  • weight lifting = gewichtheffen
  • cycling = wielrennen
  • marathon = marathon
  • gymnastics = turnen
  • flag = vlag
  • torch = fakkel
  • flame = vlam
  • stadium = stadion
  • camels = kamelen
  • runner = hardloper
  • throughout = tijdens
  • votes = stemmen
  • majority = meerderheid
  • gold = goud(en)
  • medallist = medaillewinnaar
  • to overcome = overwinnen
  • challenges = uitdagingen
  • nobody = niemand
  • javelin = speer
  • important = belangrijk
  • to throw = gooien
  • straight ahead = recht vooruit
  • heavier = zwaarder
  • slipped = gleed uit
  • to have another go = nog eens proberen
  • a lot of = veel
  • hurdles = horden
  • to bet = wedden
  • fastest = snelste
  • here goes = daar gaat 'ie
  • to jump = springen
  • each = iedere
  • lift = til op
  • knocked down = gooide omver
  • article = artikel
  • school magazine = schoolkrant
  • sports day = sportdag
  • keen = enthousiast
  • worst = slechtste
  • to represent = vertegenwoordigen
  • host country = gastland
  • stiff competition = sterke tegenstand
  • to qualify = kwalificeren