Engels : Nederlands to fancy = leuk vinden date = afspraakje relationship = relatie to question = in twijfel trekken common = gebruikelijk to refuse = weigeren to upset = van streek maken genuine = echt selfish = egoïstisch to turn down = afwijzen even though = alhoewel sad = verdrietig snitch = klikspaan to spy on = bespioneren harmless = onschuldig fatal = dodelijk side-effect = bijwerking quantity = hoeveelheid confusion = verwarring to do a favour = een plezier doen field trip = excursie to supervise = toezicht houden op to freak someone out = iemand op de zenuwen werken chummy = intiem to be on one's guard = op zijn hoede zijn to continue = doorgaan to support = steunen