NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface
3 vmbo-k-g-t
3 yellow-Unit6-Lesson26
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
to get back
=
terugkome
got back
=
kwam terug / kwamen terug / teruggekomen
to shut up shop
=
de winkel sluiten
shut up shop
=
sloot de winkel / sloten de winkel / de winkel gesloten
fridge
=
koelkast
place
=
zaak
crime
=
criminaliteit, misdaad / criminaliteit / misdaad
murder
=
moord
case
=
geval
assault
=
geweldpleging
hooliganism
=
vandalisme
pickpocket
=
zakkenroller
credit card
=
creditcard
identity
=
identiteit, persoonsgegevens / identiteit / persoonsgegevens
ID
=
legitimatie, legitimatiebewijs / legitimatie / legitimatiebewijs
robber
=
dief
part-time
=
parttime
shopkeeper
=
winkelier
shoplifting
=
winkeldiefstal
to drop
=
laten vallen
several
=
verscheidene, een paar / verscheidene / een paar
packet
=
pakje
offence
=
overtreding
relatively
=
betrekkelijk
gang
=
bende
to wear
=
dragen
wore
=
droeg / droegen
worn
=
gedragen
big
=
ruim, ruimzittend / ruim / ruimzittend
jacket
=
jasje, kort jasje / jasje / kort jasje
to call
=
langskomen
to watch out
=
uitkijken
though
=
hoewel
fool
=
dwaas
mugging
=
beroving
to shoplift
=
stelen uit winkels, winkeldiefstallen plegen / stelen uit winkels / winkeldiefstallen plegen
investigator
=
detective
to patrol
=
patrouilleren, de ronde doen / patrouilleren / de ronde doen
CCTV (afkorting: closed circuit television)
=
beveiligingscamera
razor blade
=
scheermesje
toiletries
=
toiletartikelen
offender
=
overtreder