controle
|
halen
|
dichtbij
|
mobieltje, mobiele telefoon / mobieltje / mobiele telefoon
|
mogen, toestemming hebben / mogen / toestemming hebben
|
kwaad
|
proberen
|
bereik
|
bellen
|
pijn doen
|
hield vast
|
vasthouden
|
aanraken
|
bang zijn
|
deed pijn
|
ging weg
|
weggaan
|
alleen
|
spier
|
bewegen
|
aarde
|
blijven, doorgaan met / blijven / doorgaan met
|
raden
|
paniek
|
geweer
|
naderen / benaderen
|
bleef, ging door met / bleef / ging door met
|
schreeuwen, gillen / schreeuwen / gillen
|
zich zorgen maken
|
verdoven
|
veroorzaken
|
aanvallen
|
het spoor volgen van
|
beest
|
onderweg
|
helikopter
|