Engels : Nederlands expenditure = verbruik sustainability = duurzaamheid impact = effect, invloed / invloed, effect / invloed / effect to calculate = berekenen to consume = verbruiken founder = oprichter to erect = opbouwen disused = leegstaand reclaimed = hergebruikt to utilise = gebruiken self-interest = eigenbelang inventive = creatief to convert into = omzetten in to generate = opwekken surplus = overtollig to contribute to = bijdragen aan to trial = uittesten to purify = zuiveren to announce = aankondigen yarn = garen cloth = stof locally = ter plaatse