NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
ThiemeMeulenhoff
Carte Orange
3 havo-vwo
3 hv - Unité 4
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
la confidence
=
de ontboezeming
taquiner
=
plagen
silencieux
=
stil
offert
=
aangeboden / gegeven
intimidé
=
geïntimideerd
flamand
=
Vlaams
incompréhensible
=
onbegrijpelijk
mystérieux
=
geheimzinnig
je teignais
=
ik verfde / ik kleurde
déçu
=
teleurgesteld
la colère
=
de woede
contradictoire
=
tegenstrijdig
l’inquiétude
=
de ongerustheid
la prudence
=
de voorzichtigheid
la curiosité
=
de nieuwsgierigheid
le dégoût
=
de afkeer / de walging
l’indifférence
=
de onverschilligheid
l’espoir
=
de hoop
le regret
=
de spijt
le soulagement
=
de opluchting
l’impatience
=
het ongeduld
la déception
=
de teleurstelling
la belle-mère
=
de stiefmoeder
l’enfer
=
de hel
l’intrus
=
de indringer
la cohabitation
=
het samenwonen
le doute
=
de twijfel
la société
=
de maatschappij
expliquer
=
verklaren / uitleggen / uitleggen
le beau-père
=
de stiefvader
se remarier
=
hertrouwen
attentionné
=
vol aandacht
la tension
=
de spanning
séparé
=
gescheiden / uit elkaar
refaire sa vie
=
een nieuw leven beginnen
la réprimande
=
het standje
la remarque
=
de opmerking
le canapé
=
de bank
obéir
=
gehoorzamen
cohabiter
=
samenwonen
la séparation
=
de scheiding
l’explication
=
de uitleg / de verklaring
exposer
=
tentoonstellen
interroger
=
ondervragen
avoir le trac
=
zenuwachtig zijn
se préparer
=
zich voorbereiden
gratuit
=
gratis
l’appareil-photo
=
het fototoestel
offrir
=
aanbieden
remettre
=
uitstellen
l’empêchement
=
de verhindering
réviser
=
herhalen / opnieuw bestuderen
entendu
=
afgesproken
l’avis
=
de mening
sous-titré
=
ondertiteld
taper
=
intoetsen
le collectionneur
=
de verzamelaar
célèbre
=
beroemd
puissant
=
machtig
la réputation
=
de reputatie
fournir
=
leveren
le fou
=
de dwaas / de gek
on rit
=
men lacht
plus on est de fous, plus on rit
=
hoe meer zielen, hoe meer vreugd
amener
=
meenemen
n’importe quel
=
het doet er niet toe welke / onverschillig welke
l’époque
=
het tijdperk
muet
=
stom (m)
muette
=
stom (v)
volontiers
=
graag
le permis de conduire
=
het rijbewijs
réussir
=
slagen
enrhumé
=
verkouden
ce n’est pas la peine
=
dat is niet nodig
à tes souhaits
=
op je gezondheid
vivement
=
was het maar vast