NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
ThiemeMeulenhoff
Franconville
3 vmbo
Etape 1
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
le poste de police
=
de politiepost
mettre
=
zetten / leggen / neerzetten / neerleggen / neerzetten, neerleggen
l’iPod
=
de iPod
l’appareil-photo numérique
=
het digitale fototoestel
le policier
=
de politieagent
interdit
=
verboden
laisser
=
laten
les bagages
=
de bagage
sans surveillance
=
onbewaakt
si
=
zo
le jeune homme
=
de jongeman
suspect
=
verdacht
la bombe
=
de bom
la minute
=
de minuut
faux / fausse
=
vals
l’alerte
=
het alarm
prochain
=
volgend / volgende
la destination
=
de bestemming
la voie
=
het spoor
le distributeur
=
de automaat
se dépêcher
=
zich haasten
l’aller-retour
=
het retourtje
l’aller
=
de enkele reis
juste
=
alleen maar
le tarif plein
=
het volle tarief
le tarif réduit
=
het tarief met korting
l’an
=
het jaar
ça y est
=
dat is dat, het is zover
le temps
=
het weer
quel temps fait-il?
=
wat voor weer is het?
il fait beau
=
het is mooi weer
il y a du soleil
=
het is zonnig
il fait mauvais
=
het is slecht weer
il y a du vent
=
het waait
il fait froid
=
het is koud
il fait chaud
=
het is warm
il neige
=
het sneeuwt
il gèle
=
het vriest
la saison
=
het seizoen
l’été
=
de zomer
en été
=
in de zomer
l’automne
=
de herfst
en automne
=
in de herfst
l’hiver
=
de winter
en hiver
=
in de winter
le printemps
=
het voorjaar
au printemps
=
in het voorjaar
les prévisions
=
de verwachting
la température
=
de temperatuur
maximal
=
maximum
le degré
=
de graad
la pluie
=
de regen
le nuage
=
de wolk
le vent
=
de wind
les sports d'hiver
=
de wintersport
faire du snowboard
=
snowboarden
en ce moment
=
op dit moment
l'orage
=
het onweer