Frans : Nederlands
la circonstance = de omstandigheid
énumérer = opsommen
dès = vanaf
inattendu = onverwacht
teindre = verven
tant que = zolang als / als
piloter = besturen
le carburant = de brandstof
le virage = de bocht
rouler = rijden
le gamin = het jochie
assurer = verzekeren
viser = loeren op
le montant = het bedrag
couper = (af)snijden / afsnijden / snijden
le successeur = de opvolger
harceler = lastigvallen
la boue = de modder
un entraîneur = een trainer
s’apprêter à = zich klaarmaken om
entourer = omringen
l'oubli = de vergetelheid, vergeten / de vergetelheid / vergeten
ça m’embête = dat vind ik vervelend
l’arrêt du cœur = de hartstilstand
Ça fait longtemps que … = Het is lang geleden dat …
subir = ondergaan
ça fait longtemps que … = het is lang geleden dat …