Frans : Nederlands surtout = vooral joindre = toevoegen rencontrer = ontmoeten nul = slecht c’est pourquoi = daarom le passe-temps = de hobby se présenter = zich voorstellen en seconde = in de vierde klas rester en forme = fit blijven améliorer = verbeteren oublier = vergeten la partie du corps = het lichaamsdeel si possible = indien mogelijk assez = nogal / tamelijk favori = lievelings correspondre = schrijven plein de = een heleboel le samedi = op zaterdag / ’s zaterdags préférer = liever hebben / de voorkeur geven (aan) sortir en boîte = naar de disco gaan le jeu vidéo = het videospelletje télécharger sur Internet = downloaden van internet faire de la danse = dansen jouer de la guitare = gitaar spelen jouer aux échecs = schaken jouer au foot = voetballen dessiner = tekenen voyager = reizen regarder la télé = tv-kijken