Frans : Nederlands la mémoire = het geheugen en fait = in feite le refus = de afwijzing déçu = teleurgesteld le chagrin = het verdriet l’échec = de mislukking consoler = troosten oser = durven contenir = bevatten se passer de = zonder kunnen le sentiment = het gevoel l’angoisse = de angst le coup de foudre = de liefde op het eerste gezicht la patience = het geduld déclarer son amour = een liefdesverklaring doen établir = vaststellen réciproque = wederzijds l’ado / l’adolescent = de tiener s’avancer vers quelqu’un = naar iemand toe komen le mouchoir = de zakdoek éviter = vermijden sentir = voelen rougir = blozen en tout cas = in elk geval séduire = verleiden bien s’entendre avec = goed overweg kunnen met plaire à = bevallen rompre = het uitmaken draguer = versieren aimer = houden van