conduire le truc arroser
zigzaguer ramener le casque
s'arrêter le conducteur pourtant
l’avis tiens ! / tenez ! pareil
enlever n’importe quoi ! freiner
faire le plein d'essence le permis de conduire l’assurance
le coffre la roue
water geven iets rijden / besturen
de helm terugbrengen slingeren
toch de bestuurder stoppen
hetzelfde pak aan! de mening
remmen onzin! weghalen
de verzekering het rijbewijs tanken
het wiel de bagageruimte