Engels : Nederlands The knight was the [father] of his squire. = De ridder was de [vader] van zijn schildknaap. When a women gets a baby she becomes a [mother]. = Wanneer een vrouw een baby krijgt wordt ze een [moeder]. The girl and boy are [sister] and brother. = Het meisje en de jongen zijn [zus] en broer. The girl and boy are sister and [brother]. = Het meisje en de jongen zijn zus en [broer]. My [aunt] is the sister of my mother. = Mijn [tante] is de zus van mijn moeder. My [uncle] is the brother of my father. = Mijn [oom] is de broer van mijn vader.