Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • war = oorlog
  • to last = duren
  • soldier = soldaat
  • duty = plicht; taak
  • hero = held
  • to fight = vechten
  • battle = slag; veldslag
  • enemy = vijand
  • army = leger
  • navy = marine
  • Jew = Jood
  • to survive = overleven
  • peace = vrede
  • necessary = nodig
  • to attack = aanvallen
  • attack = aanval
  • officer = officier
  • weapon; arms = wapen
  • gun = geweer; kanon
  • to shoot = schieten
  • shot = schot
  • bomb = bom
  • to destroy = verwoesten; vernietigen
  • completely = helemaal
  • rocket; missile = raket
  • submarine = onderzeeboot
  • spy = spion