NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
ThiemeMeulenhoff
Build Up
Examensyllabus vaakvoorkomende woorden 2
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
to edit
=
veranderen
effort
=
moeite, inspanning
to elect
=
verkiezen
employee
=
werknemer
employer
=
werkgever
to ensure
=
verzekeren
equally
=
gelijkmatig
equal
=
gelijk
era
=
tijdperk
to establish
=
vaststellen, stichten, opzetten
to estimate
=
inschatten
exception
=
uitzondering
excitement
=
opwinding
to excite
=
enthousiast worden, opwinden
expansion
=
uitbreiding
to expand
=
uitbreiden, groter worden
to expect
=
verwachten
to experience
=
meemaken, ervaren
to what extent
=
in hoeverre
extent
=
mate
extinct
=
uitgestorven
to face
=
tegemoet zien, geconfronteerd zijn met
faith
=
vertrouwen, geloof
to favour
=
gunstig gezind zijn
to be in favour of
=
voorstander zijn van
focus
=
nadruk
to focus on
=
zich richten op
genuine
=
echt, authentiek
government
=
regering
GP
=
huisarts
habit
=
gewoonte
hardly
=
nauwelijks
health
=
gezondheid
healthy
=
gezond
illness
=
ziekte
ill
=
ziek
immediately
=
meteen
incentive
=
initiatief
to be inclined to
=
geneigd zijn om
to incline
=
neigen
to exert influence
=
invloed uitoefenen
to influence
=
beïnvloeden
influence
=
invloed
intention
=
bedoeling
to intend
=
bedoelen
interest
=
belang
to interest
=
zich interesseren voor
interference
=
het verstoren
to interfere
=
bemoeien, verstoren
invention
=
uitvinding
to invent
=
ontdekken
irreversible
=
onomkeerbaar
judge
=
rechter
justification
=
rechtvaardiging
justify
=
rechtvaardigen
to do justice
=
recht doen aan
justice
=
rechtvaardigheid
likely
=
waarschijnlijk
unlikely
=
onwaarschijnlijk
in line with
=
in overstemming met
line
=
regel
manufacturer
=
producent
to manufacture
=
produceren
medicine
=
medicijnen, geneeskunde
to mention
=
noemen
MP (Member of Parliament)
=
lid tweede kamer
narrow
=
nauw, smal, klein
number
=
aantal
obesity
=
zwaarlijvigheid
obscure
=
duister
obscurity
=
duisterheid
occasion
=
geval
origin
=
oorsprong
original
=
oorspronkelijk
to pass
=
slagen, doorgaan voor
performance
=
optreden
to put something into perspective
=
iets in een ander licht zetten
to perform
=
optreden, presteren
perspective
=
perspectief
plausible
=
geloofwaardig