Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • according to = volgens
  • accordingly = dienovereenkomstig
  • acknowledge = erkennen
  • additional = extra
  • adjust = verstellen
  • aircraft = vliegtuig
  • airline company = luchtvaartmaatschappij
  • aisle = gangpad
  • aisle seat = plaats aan het gangpad
  • allowed / permitted = toegestaan
  • altitude = hoogte
  • amount = hoeveelheid
  • announcement = aankondiging / omroepbericht
  • annoying = irritant
  • apparently = blijkbaar
  • appearance = uiterlijk
  • applicant = solicitant
  • apply for = solliciteren naar
  • approximately = ongeveer
  • arrival = aankomst
  • attach = bevestigen
  • authorized = gemachtigd
  • available = beschikbaar
  • avid = enthousiast
  • baggage allowance = bagagevrijdom
  • ban = verbod
  • belt = band
  • benefit = voordeel
  • beverage = drank
  • board = instappen
  • boarding pass = instapkaart
  • cabin = cabine
  • cancel = annuleren
  • cancelled = geannuleerd
  • car rental = autoverhuur
  • cash dispenser = pinautomaat
  • charge = in rekening brengen
  • charges = kosten
  • check = controleren
  • check in = inchecken
  • claim tag = bagagestrookje
  • coined = verzonnen
  • commence = beginnen
  • complimentary = gratis
  • connecting flight = aansluitende vlucht
  • contents = inhoud
  • crew = bemanning
  • customs = douane
  • decrease = afnemen
  • delay = vertraging
  • delayed = vertraagd
  • deny = weigeren
  • departure = vertrek
  • designated = aangewezen
  • desk = balie
  • destination = bestemming
  • details = gegevens
  • device = apparaat
  • disabled = gehandicapt
  • emergency exit = nooduitgang
  • emergency landing = noodlanding
  • entire = gehele
  • equipment = uitrusting
  • escalator = roltrap
  • exceed = overschrijden
  • excess luggage = overbagage
  • expect = verwachten
  • extension belt = verlengstuk veiligheidsriem
  • fasten = vastmaken
  • fine = boete
  • fire extinguisher = brandblusapparaat
  • fit = passen
  • flight attendant = steward(ess)
  • flow = toevoer
  • for example = bijvoorbeeld
  • growth = groei
  • hand luggage = handbagage
  • hatch = luik
  • height = lengte
  • hold = vrachtruim
  • hold luggage = ruimbagage
  • illuminated = verlicht
  • immerse = verdiepen
  • immigration = immigratie
  • implement = toepassen
  • improve = verbeteren
  • in advance = van tevoren
  • inconvenience = ongemak
  • increase = toenemen
  • job interview = sollicitatiegesprek
  • knotted = vastgeknoopt
  • letter of application = sollicitatiebrief
  • liability = aansprakelijkheid
  • life vest = reddingsvest
  • limited = beperkt
  • liquid = vloeistof
  • look forward to = uitkijken naar
  • mandatory = verplicht
  • measure = maatregel / meten
  • nearest = dichtstbijzijnde
  • object = voorwerp
  • obstructed = versperd
  • on behalf of = namens
  • opposite = tegenover
  • overhead luggage compartment = bagagebak
  • oxygen mask = zuurstofmasker
  • pantry = boordkeuken / keuken
  • passenger service agent = grondsteward(ess)
  • pressurized cabin = drukcabine
  • previous = voorgaande
  • prohibited = verboden
  • pull = naar beneden trekken
  • purchase = aanschaffen
  • purpose = doel
  • rear = achterzijde
  • receive = ontvangen
  • reclining seat = stoel met verstelbare rugleuning
  • recommend = aanbevelen
  • recruit = werven
  • refreshment = consumptie
  • refund = terugbetaling
  • request = verzoek
  • re-sealable = hersluitbaar
  • reservation = reservering
  • reserve = reserveren
  • restriction = beperking
  • row = rij
  • runaway = start/landingsbaan
  • safety = veiligheid
  • screen = scherm
  • seat = plaats in vliegtuig
  • seat pocket = stoelzak
  • seatbelt = stoelriem
  • secure = stevig vastmaken
  • security = beveiliging
  • separate(ly) = apart
  • similar = soortgelijk
  • size = afmeting
  • slide = glijbaan
  • smoke hood = rookkap
  • stow = opbergen
  • strict = streng
  • suitcase = koffer
  • surcharge = toeslag
  • tab = lusje
  • tear off = afscheuren
  • terminal building = luchthavengebouw
  • toiletry = toiletartikel
  • top up = aanvullen
  • transparent = doorzichtig
  • tray table = tafeltje
  • trolley = maaltijdkast op wieltjes
  • tube = pijpje
  • turbulence = turbulentie
  • unaccompanied minor = alleen reizend kind
  • unattended = onbeheerd
  • unfold = uitpakken
  • unfortunately = helaas
  • unruly = onhandelbaar
  • upright = rechtop
  • vigilant = oplettend
  • weight = gewicht
  • wheelchair = rolstoel
  • window seat = plaats aan het raam