Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • Sorry to trouble you, but can you tell me … = Sorry dat ik je moet lastig vallen, maar kun je me vertellen …
  • Could you please tell me ... = Kun je me alsjeblieft vertellen …
  • I wonder if you could ... = Ik vraag me af of je zou kunnen …
  • I would be grateful if ... = Ik zou het zeer op prijs stellen als …
  • Would you mind ... = Heb je er bezwaar tegen …
  • Let me put it this way ... = Laat ik het zo stellen …
  • I wouldn’t mind ... = Ik zou het niet erg vinden …
  • I’d rather not ... = Ik zou liever niet …
  • We’d better … = We kunnen maar beter ...
  • You should … = Je zou …
  • I’d like to suggest we ... = Ik zou willen voorstellen …
  • If I were you, I'd … = Als ik jou was, zou ik …
  • May I give you some advice? = Mag ik je advies geven?
  • It has ... = Het heeft …
  • It has the shape of a ... = Het heeft de vorm van …
  • It is used to ... = Het wordt gebruikt om …
  • It’s a sort of ... = Het is een soort …
  • It’s made of ... = Het is gemaakt van …
  • It’s what you ... to … = Het is wat je … om …
  • I am writing with reference to … = Ik schrijf met betrekking tot …
  • I look forward to receiving your answer. = Ik kijk ernaaruit om uw antwoord te ontvangen.
  • I fully agree … = Ik ben het helemaal eens …
  • Exactly! = Precies!
  • I suppose so. = Ik denk van wel.
  • I guess you’re right. = Ik denk dat je gelijk hebt.
  • Up to a point. = Tot op zekere hoogte.
  • It depends. = Dat hangt ervan af.
  • I wouldn’t say that. = Dat zou ik niet zeggen.
  • I take a different view. = Ik zie dat anders.
  • I can’t share your opinion. = Ik kan die mening niet delen.
  • Absolutely not. = Absoluut niet.
  • No way! = Echt niet!
  • I completely disagree … = Ik ben het er helemaal niet mee eens …
  • Excuse me. Do you happen to know … ? = Neem me niet kwalijk. Weet u toevallig …
  • I would like to know ... = Ik zou graag willen weten …
  • I think… = Ik denk …
  • I’m convinced … = Ik ben ervan overtuigd …
  • I’m sure … = Ik weet zeker (dat) …
  • In my opinion … = Naar mijn mening …
  • As far as I’m concerned ... = Wat mij betreft …
  • I’m of the opinion that... = Ik ben van mening dat …
  • In my view, … = Volgens mij …
  • To me, … = Voor mij …
  • It seems to me that, … = Het lijkt mij dat ….
  • For example, … / For instance, … = Bijvoorbeeld, …
  • For one thing, … = Enerzijds, …
  • Take for example, … = Neem bijvoorbeeld, …
  • Take the way (he) … = Neem de manier waarop (hij)…
  • To give you an idea … = Om je een idee te geven …
  • So, in a nutshell … = Dus, in een notendop …
  • To cut a long story short, … = Om een lang verhaal kort te maken, …
  • In short, … = Kortom, …
  • To conclude, … = Concluderend …
  • In conclusion, … = Tot slot, …
  • To summarise, … = Samengevat …
  • Summing up, you might say that … = Samengevat zou je kunnen zeggen dat …
  • I doubt if ... = Ik betwijfel of …
  • I like … = Ik vind … goed.
  • I wonder if ... = Ik vraag me af …
  • I’m happy ... = Ik ben blij …
  • I’m not sure if … = Ik weet niet zeker of …
  • I’m pleased with … / I’m satisfied about … = Ik ben tevreden over …
  • It’s doubtful if … = Het is twijfelachtig of …
  • It's uncertain if … = Het is niet zeker dat …
  • In other words, … = Met andere woorden, …
  • What I mean is … = Wat ik bedoel is …
  • What I’m trying to say is … = Wat ik probeer te zeggen is …
  • I prefer to … = Ik geef de voorkeur (aan) …
  • I would rather … = Ik zou liever …
  • Besides that … = Bovendien, …
  • And another thing … = En nog iets, …
  • Furthermore … = Bovendien …
  • In addition, = Daarnaast, …
  • Not to mention the fact that … = Om niet te spreken over het feit dat …
  • Plus the fact that … = Plus het feit dat …
  • What’s more, … = Trouwens, … / Overigens, …