NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Malmberg
Of course!
HAVO - Leerjaar 4 - 4e editie
Hoofdstuk 5.6
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
Oh, come on, ...
=
Oh, kom op …
I’m not interested.
=
Ik ben er niet in geïnteresseerd
What’s your best price?
=
Wat is het goedkoopste wat je ervan kunt maken?
Can you make an adaptation to the conditions?
=
Kun je de voorwaarden aanpassen?
It’s been a pleasure doing business with you.
=
Het was me een genoegen om zaken met je te doen.
Come on, hurry up!
=
Kom op, schiet op!
Get a move on!
=
Schiet nou eens op!
The real problem is …
=
Waar het om draait is …
It highlights the problem that …
=
Het benadrukt het probleem dat …
It raises the problem that …
=
Het brengt het probleem met zich mee dat …
Don’t worry.
=
Maak je geen zorgen.
Surely, it can’t be that bad.
=
Zo erg kan het toch niet zijn.
There’s no need to be upset.
=
Je hoeft je niet zo druk te maken.
Everything is all right.
=
Alles is in orde.
You’ll be fine!
=
Het komt goed met je!
Do you actually realise that …
=
Realiseer je je überhaupt dat …
It really annoys me that …
=
Het irriteert me dat …
Stop that ...
=
Stop met ….
I am afraid that …
=
Ik ben bang dat …
I do not intend to …
=
Ik ben niet van plan om …
I hate to trouble you but …
=
Het spijt me je lastig te moeten vallen, maar …
I would like to make a complaint.
=
Ik zou graag een klacht willen indienen.
I have never …
=
Ik heb nooit …
I have to decline that offer.
=
Ik moet dat aanbod afwijzen.
I’m afraid I had something different in mind.
=
Ik vrees dat ik iets anders in gedachten heb.
If you …, I will …
=
Als jij …, dan zal ik …
It is not true …
=
Het is niet waar …
Let’s make a deal: I’ll … and you’ll … .
=
Laten we een deal sluiten, ik … en … jij …
There’s no way ...
=
Er is geen sprake van dat …
Can I have a discount?
=
Kan ik korting krijgen?
I think we have a deal.
=
Ik denk dat we een deal hebben.
I’m getting fed up with …
=
Ik ben zo langzamerhand klaar met …
I’m losing patience …
=
Ik ben mijn geduld aan het verliezen (met) …
Let’s speed things up a bit.
=
Laten we 't tempo wat opvoeren.
I’m not satisfied …
=
Ik ben niet tevreden …
I’m really dissatisfied …
=
Ik ben erg ontevreden …
This is very unsatisfactory.
=
Dit is echt beneden de maat.
Unfortunately, …
=
Jammer genoeg …
In other words, …
=
Met andere woorden, …
What I mean is …
=
Wat ik bedoel is …
What I’m trying to say is …
=
Wat ik probeer te zeggen is …
Let me put it this way ...
=
Laat ik het zo stellen …
That may be so, but ...
=
Dat kan wel zo zijn, maar …
I’d like to remark that ...
=
Ik wil graag opmerken dat …
Mind you, I do think that ...
=
Let wel, ik denk wel dat …
On the other hand...
=
Aan de andere kant …
For example, … / For instance, …
=
Bijvoorbeeld, …
For one thing, …
=
Enerzijds, …
Take for example, …
=
Neem bijvoorbeeld, …
Take the way (he) …
=
Neem de manier waarop (hij)…
To give you an idea …
=
Om je een idee te geven …
First of all, …
=
Allereerst …
Secondly, …
=
Ten tweede …
Finally, …
=
Ten slotte, …
In the first place, …
=
In de eerste plaats …
And finally, …
=
En ten slotte …
Besides that …
=
Bovendien, …
So, in a nutshell …
=
Dus, in een notendop …
To cut a long story short, …
=
Om een lang verhaal kort te maken, …
In short, …
=
Kortom, …
To conclude, …
=
Concluderend …
In conclusion, …
=
Tot slot, …
To summarise, …
=
Samengevat …
Summing up, you might say that …
=
Samengevat zou je kunnen zeggen dat …
All in all, ...
=
Al met al …
Certainly, … / Definitely, …
=
Zeker, …
Doubtless, …
=
Ongetwijfeld, …
I’m (absolutely) sure …
=
Ik ben er heel zeker van …
I’m (utterly) convinced …
=
Ik ben ervan overtuigd …
I’m certain that ...
=
Ik ben er zeker van dat …
Of course, …
=
Natuurlijk, …
There’s no doubt that ...
=
Er is geen twijfel dat …
Undoubtedly, …
=
Ongetwijfeld …