NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service Junior
VWO - Leerjaar 1 - Deel B - 1e editie
unité 8, APPRENDRE 10
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
Quel temps fait-il ?
=
Wat voor weer is het?
Il fait beau.
=
Het is mooi weer.
Il fait mauvais.
=
Het is slecht weer.
Il fait du soleil.
=
De zon schijnt.
Il fait chaud.
=
Het is warm.
Il fait froid.
=
Het is koud.
Il fait du vent.
=
Het waait.
Il pleut. (pleuvoir)
=
Het regent. (regenen)
Il neige.
=
Het sneeuwt.
Il y a du brouillard.
=
Het mist.
Il gèle.
=
Het vriest.
Le ciel est couvert.
=
Het is bewolkt.