NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Malmberg
All right!
3e editie - 2020
VMBO-BK - Leerjaar 1
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3.3
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
angry
=
boos
glasses
=
bril
to wear
=
dragen
short
=
klein
tall
=
lang
to seem
=
lijken
proud
=
trots
shy
=
verlegen
bored
=
verveeld
to feel
=
voelen
How are you? / How are you doing?
=
Hoe gaat het?
What's wrong?
=
Wat is er aan de hand?
Are you okay?
=
Gaat het?
How do you feel?
=
Hoe voel je je?
I don't feel so good.
=
Ik voel me niet zo goed.
I'm fine, thank you.
=
Het gaat prima, dank je.
I’m so sad.
=
Ik ben zo verdrietig.
I feel great!
=
Ik voel me geweldig!
I'm really happy!
=
Ik ben erg blij!
I’m a happy person.
=
Ik ben een vrolijk persoon.
I smile a lot.
=
Ik lach erg veel.
She’s got blonde, curly hair.
=
Ze heeft blond, krullend haar.
He’s tall and skinny.
=
Hij is lang en dun.
Mark always wears a funny T-shirt.
=
Mark heeft altijd een grappig T-shirt aan.
My teacher is really grumpy.
=
Mijn leraar is erg humeurig.