Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • poor = arm
  • to pay (for) = betalen
  • banknote (UK) / bill (US) = biljet
  • cash = contant geld
  • dollar = dollar
  • money = geld
  • to cost = kosten
  • coin = munt(geld)
  • change = muntgeld; wisselgeld
  • pence = pence
  • penny = penny
  • pound = pond
  • wallet = portemonnee
  • price = prijs
  • rich = rijk
  • piggy bank = spaarvarken; spaarpot
  • to save (up for) = sparen
  • to spend = uitgeven
  • pocket money (UK); allowance (US) = zakgeld