Engels : Nederlands bff (best friend forever) = beste vriend(in) life = leven hope = hopen laugh = lachen spend time together = tijd met elkaar doorbrengen give a hug = een knuffel geven have a fight = ruziemaken gossip = roddelen date = afspraakje, een afspraakje hebben break up = uit elkaar gaan cry = huilen give a present = een cadeautje geven still = nog steeds cheer up = opvrolijken make up = het (weer) goed maken keep a secret = een geheim bewaren friendship = vriendschap take sides = een kant kiezen be good at = goed zijn in