Engels : Nederlands attack = aanval scared = bang fire truck (US); fire engine (UK) = brandweerwagen theft = diefstal to sit down = gaan zitten helicopter = helikopter coastguard = kustwacht police = politie police officer = politieagent to rescue = redden rescue team = reddingsteam to be quiet = stil zijn safe = veilige to hide = verstoppen nervous = zenuwachtig to take care of = zorgen voor I'm at 6 Main Street in Denver. It's the big store on the corner. = Ik ben bij Main Street 6 in Denver. / Ik ben bij Main Street 6 in Denver. Het is de grote winkel op de hoek. I'm standing next to an abandoned shack. = Ik sta naast een verlaten hutje. I've been hurt. I need an ambulance! = Ik ben gewond. Ik heb een ambulance nodig! Please tell me what happened. = Vertel me wat er is gebeurd. There is a forest fire on the mountain below us. = Er is een bosbrand op de berg onder ons. We're on the I-17 north of Phoenix. = We zijn op de I-17 ten noorden van Phoenix. I'm not sure where I am exactly. It looks like a factory. = Ik weet niet precies waar ik ben. Het ziet eruit als een fabriek. I hear the sound of a railroad nearby. = Ik hoor het geluid van een spoorweg vlakbij. I want to report a car accident near the supermarket on Charles Street. = Ik wil melding maken van een auto-ongeluk bij de supermarkt aan Charles Street. There has been a robbery at my store. = Er is een overval geweest in mijn winkel. I was hiking but now I'm lost. = Ik was aan het wandelen en nu ben ik verdwaald. A man on a motorcycle has been hit by a car. = Een man op een motorfiets is aangereden door een auto.