Engels : Nederlands stream = beekje can = blikje to float = drijven enormous = enorm(e) essential = essentieel; belangrijk bottle = fles area = gebied weight = gewicht harbour (UK); harbor (US) = haven to boil = koken to harvest = oogsten to arrange = regelen to harm = schaden; beschadigen vis en schaal- en schelpdieren = seafood rock = steen; gesteente to pick = uitkiezen catch = vangst to collect = verzamelen fishing rod = vishengel salmon = zalm