Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • bathing suit = badpak
  • cheap = goedkoop
  • department store = warenhuis
  • escalator = roltrap
  • expensive = duur
  • first floor = eerste verdieping
  • fitting room = pashokje
  • hoodie = trui met capuchon
  • outfit = kleding
  • pocket = (broek)zak
  • product = artikel
  • receipt = (kassa)bon
  • refund = geld terug
  • sale = uitverkoop
  • second floor = tweede verdieping
  • shoe size = schoenmaat
  • sleeve = mouw
  • special offer = aanbieding
  • swimming trunks = zwembroek
  • tracksuit = trainingspak
  • zipper = rits
  • to change = omkleden
  • to go window shopping = etalages kijken
  • to put on = aantrekken
  • to take off = uitdoen
  • to try on = passen
  • I will take it. = Ik neem hem.
  • It is too short/long/big/tight. = Het is te kort/lang/wijd/strak.
  • May I have ... ? = Mag ik alstublieft?
  • What size are you? = Welke maat heb je?
  • bathing machine = badkoets, strandkoets
  • decent = netjes, fatsoenlijk
  • to tan = bruin worden