Erik lives in a detached house.
|
There are three rooms downstairs.
|
There are also three rooms upstairs.
|
Most houses have central heating.
|
The kitchen is at the back of the house.
|
In the fridge you can keep the food cool.
|
We have cupboards for food and for plates.
|
We have an electric cooker.
|
The microwave is quick and easy to use.
|
Mum washes our clothes in the washing machine.
|
We wash the plates in the sink.
|
But usually we use the dishwasher.
|
The living room is also downstairs.
|
My favourite place to be is the settee.
|
I like having a shower rather than a bath.
|
Always put your dirty clothes in the laundry basket.
|
The clean clothes are in the wardrobe.
|
We have a back garden and a front garden.
|
There is a swing and a lawn.
|
There are a lot of flowers in our garden.
|
|
Boven zijn er ook drie kamers.
|
Beneden zijn er drie kamers.
|
Erik woont in een vrijstaand huis.
|
In de koelkast kan je het eten koel bewaren.
|
De keuken is aan de achterkant van het huis.
|
De meeste huizen hebben centrale verwarming.
|
De magnetron is snel en makkelijk te gebruiken.
|
We hebben een electrische kookplaat.
|
We hebben kasten voor eten en borden.
|
Maar meestal gebruiken we de afwasmachine.
|
We wassen de borden in de gootsteen.
|
Mama wast onze kleren in de wasmachine.
|
Ik douche liever dan dat ik in bad ga.
|
Mijn favoriete plaats is de bank.
|
De woonkamer is ook beneden.
|
We hebben een achtertuin en een voortuin.
|
De schone kleren hangen in de kledingkast.
|
Gooi je vuile kleren altijd in de wasmand.
|
|
In onze tuin staan heel veel bloemen.
|
Er is een schommel en een grasveld.
|