There is some milk in the refrigerator (fridge).
Er staat wat melk in de koelkast.
Since you are our guest, you can sleep in the spare room.
Omdat jij onze gast bent, mag je in de logeerkamer slapen.
Our coffee maker makes the best coffee.
Ons koffiezetapparaat zet de beste koffie.
They even have under floor heating.
Zij hebben zelfs vloer verwarming.
In the winter, we use our stove to heat up our house.
In de winter gebruiken wij onze kachel om ons huis op te warmen.
She asked (to) touch my dog.
Ze vroeg of ze mijn hond mocht aanraken.
A couch is a kind of furniture.
Een bank is een meubel.
We have a little cottage in Spain.
We hebben een klein huisje in Spanje.
A garage is where you can park your car.
Een garage is waar je jouw auto kan plaatsen.
I stood in front of a closed door.
Ik stond voor een gesloten deur.
A study is where you can do your homework.
Een studeerkamer is waar je jouw huiswerk kan maken.
Our yard at the back of our house.
Onze tuin is aan de achter-kant van ons huis.
Jim is lying on sofa watching television.
Jim ligt op de zitbank televisie aan het kijken.
That house is three storeys high.
Dat huis is drie verdiepingen hoog.
Do you need to use the toilet (lavatory) before we leave the house?
Moet je nog gebruik maken van het toilet voor we weggaan van huis?
He had to sit on that cushion.
Hij moest op dat kussen zitten.
We use the fireplace to heat up our house.
We gebruiken de open haard om ons huis op te warmen.
We use a broom (to) wipe the kitchen.
We gebruiken een bezem om de keuken te vegen.
We can (to) move into our new house.
We kunnen in ons nieuwe huis intrekken.
In the dining room we eat our supper.
In de eetkamer eten wij ons avondeten.
we eat in that room.
We eten in die kamer, ruimte.
We had a beautiful view from the mountain.
We hadden een mooi uitzicht van de berg.
Can you close the gate after you leave?
Kan je het hek, poort sluiten als je gaat?
A doorbell is a button that gives a ringing or buzzing sound when pushed.
Een deurbel is een knop die een rinkelend of zoemend geluid maakt als je erop drukt.
To unlock a lock you use a key.
Om een slot open te maken gebruik je een sleutel.