aficionado

I am a book aficionado, I read a lot.

the socket

To charge your phone you put the charger in the socket.

relationship

They fell in love and started a relationship.

offence

He caused offence by acting that way.

to treat

This illness is very easy to treat.

face

We stood (to) face to face when we talked

at the conclusion of

at the conclusion of his speech, everyone applauded.

tilt

Don't (to) tilt your cup, you don't want to get hot tea on your lap.

to establish airlock

They had to establish airlock before entering the space shuttle.

eel

That long, slippery, edible fish is called an eel.

tapeworm

She got a tapeworm from drinking that bacteria filled water.

to slither

A snail has to slither his way through the garden.

to gag

He had to gag at the sight of blood.

disadvantage

If you don't act kindly to people, it can work to your disadvantage.

interlocutor

A interlocutoris someone who is involved in a conversation.

turn out

My fears turn out to be groundless.

aware gangly

He used to be so gangly, he knocked everything over.

to clasp to stand out unsuspecting

He was not aware of the presence of danger, he was unsuspecting.

self-conscious

He got self-conscious while speaking in public, he was not used to it.

to indulge someone

It takes a lot of trust to indulge someone.

turn-off

When he turned out not to be that handsome in real life, it was a turn-off for her.

sly established a modicum

He had a modicum respect for her, that is not very much.

relatie

Ze werden verliefd en kregen een relatie.

het contact

Om je telefoon op te laden stop je de lader in het contact.

liefhebber

Ik ben een boeken liefhebber. Ik lees heel veel.

tegenover

We stonden tegenover (staan) elkaar terwijl we praatten.

behandelen

Deze ziekte is heel makkelijk te behandelen.

aanstoot

Hij veroorzaakte aanstoot door zich zo te gedragen.

een luchtdichte verbinding tot stand brengen

Ze moesten een luchtdichte verbinding tot stand brengen voor ze het ruimtevaartuig konden betreden.

schuin houden

Niet je mok schuin houden, je wilt geen hete thee op je schoot.

aan het slot van

aan het slot van zijn speech applaudisseerde iedereen.

glibberen

Een slak moet zijn weg door de tuin glibberen.

lintworm

Ze kreeg een lintworm van dat water vol bacteriƫn.

paling

Die lange, glibberige, eetbare vis heet een paling.

gesprekspartner

Een gesprekspartner is iemand die betrokken is bij een gesprek.

nadeel

Als je niet aardig doet tegen mensen, kan het in je nadeel werken.

kokhalzen

Hij moest kokhalzen bij het aanzicht van bloed.

slungelig

Hij was zo slungelig(e), hij stootte alles omver.

bewust blijken

Mijn angsten blijken ongegrond te zijn.

nietsvermoedend

Hij was zich niet bewust van de aanwezigheid van gevaar, hij was nietsvermoedend(e).

eruit springen klampen

vastklampen

afknapper

Toen hij in het echt niet zo knap bleek, was dat een afknapper voor haar.

iemand zijn of haar gang laat gaan

Vertrouwen is belangrijk als je iemand zijn of haar gang laat gaan.

verlegen

Hij werd verlegen toen hij in het openbaar moest spreken, hij was dit niet gewend.

een greintje

Hij had maar een greintje respect voor haar, dat is niet erg veel.

tot stand gebracht stiekem(e)
favour

I'd like to ask a favour of you.

gunst

Ik zou je graag een gunst willen vragen.