He is at home because he is sick.
Hij is thuis omdat hij ziek is.
Everybody likes her, she is very nice.
Iedereen vindt haar leuk, ze is heel aardig, leuk.
Mary got sad after hearing the bad news.
Mary werd erg verdrietig na het horen van het slechte nieuws.
You do not need to worry, it will work out just fine.
Je hoeft je geen zorgen te maken, alles komt goed.