English is my favourite subject.
Engels is mijn favoriete les.
We have a really important chemistry test tomorrow.
We hebben een hele belangrijke scheikunde toets morgen.
Our teacher gave us a history lesson about the Middle Ages.
Onze leraar gaf ons een geschiedenis les over de Middeleeuwen.
French is one of the hardest languages.
Frans is een van de moeilijkste talen.
Someone from the Netherlands is called Dutch.
Iemand uit Nederland is Nederlands.
to be good at
to be bad at...
slecht zijn in ...
to be interested in ....
geïnteresseerd zijn in ....
to get good marks in ....
goede cijfers halen voor ....