We have a really important chemistry test tomorrow.
We hebben een hele belangrijke scheikunde toets morgen.
We got into a conversation about the weather.
We hadden een gesprek over het weer.
English is my favourite subject.
Engels is mijn favoriete les.
Once a week we discuss our classes with our form teacher.
Een keer per week praten we over de lessen met onze klassenleraar.
French is one of the hardest languages.
Frans is een van de moeilijkste talen.
Our teacher gave us a history lesson about the Middle Ages.
Onze leraar gaf ons een geschiedenis les over de Middeleeuwen.
My youngest son goes to kindergarten next year.
Mijn jongste zoon gaat volgend jaar naar de kleuterschool.
It is important to take a note.
Het is belangrijk om een aantekening te maken.
physical education (PE)
The kids are playing on the playground.
De kinderen spelen op de speelplaats.
I am going to fail this exam.
Ik ga zakken voor dit examen.
We need to speak in front of the class.
We moeten voor de klas spreken.
The teacher asked: 'Can you (to) spell that word for me'?
De leraar vroeg: 'Kan je dat woord voor me spellen'?
I was supposed to wipe the blackboard.
Ik moest het schoolbord uitvegen.