Latijn : Nederlands sub = sub, onder, onderaan undique = undique, 1. van overal 2. van alle kanten satis = satis, genoeg perierunt = perire, 1. vergaan 2. omkomen signa = signum, het teken secutus est = sequi, volgen tuto = tutus, veilig summis = summus, 1. hoogste 2. de top van mulierem = mulier, de vrouw viro = vir, de man filium = filius, de zoon filias = filia, de dochter conveniunt = convenire, 1. samenkomen 2. overeenkomen mediam = medius, middelste, het midden van animo = animus, 1. de geest, de ziel 2. het hart, het gemoed